OPEN BRONSYSTEMEN
Bij een open bronsysteem of water/water-systeem gebruiken we grondwater als bron voor de warmtepomp. Bij de winningsput wordt zuurstofarm water opgepompt uit een watervoerende laag. Dit water heeft een temperatuur van 10 à 15°C. De warmtepomp haalt in haar verdamper 3 à 5°C aan warmte uit het water. Het gebruikte en afgekoelde water wordt dan terug in de grond geïnjecteerd via de retourput. Afhankelijk van het opgepompte debiet en de ondergrond kan dit in 1 boorgat of meerdere boringen gerealiseerd worden. Dit systeem wordt veelal toegepast bij grote vermogens zoals bijvoorbeeld industriegebouwen en heel riante woningen. Voor een open bronsysteem is een vergunning noodzakelijk.
GESLOTEN BRONSYSTEMEN
Bij een gesloten bronsysteem of bodem/water-systeem onttrekken we warmte aan de ondergrond zelf. Deze bronnen zijn bijna overal toepasbaar en betrouwbaar. Er wordt gebruik gemaakt van een zogenaamd circulatieproces. De verticale boringen worden verricht tot een diepte van 30 tot 150 meter, waar dan HDPE lussen in worden geplaatst (bodemwisselaars). Het aantal meters dat geboord moet worden hangt onder meer af van het warmteverlies van de woning, de locatie waar de boringen plaats vinden, alsook de dieptecriteria die door de overheid opgelegd worden. Voor een gesloten bronsysteem is meestal geen vergunning nodig, tenzij in een beschermingsgebied.
De bodemwisselaars worden afgevuld mengsel van water en glycol. Als er in de volksmond gesproken wordt over “een warmtepomp met boringen”, gaat het meestal over dit warmtepompsysteem. Dit wordt dan ook zeer veel toegepast in particuliere woningbouw.